Met een hoofd als een tomaat...

Gepubliceerd op 19 december 2021 om 14:11

Ik herinner me toen ik 17 was. Ik was enorm verlegen. Ik deed zo onopvallend mogelijk en durfde mezelf niet tonen. En wanneer ik dat wel deed, kreeg ik een knalrood hoofd. Zelfs in die mate dat een simpele en onpersoonlijke interactie - zoals een kassier aan de supermarkt die zegt hoeveel ik moet betalen - al voldoende was om te blozen.

 

Ik studeerde sociaal werk... Sociaal-cultureel werk, meer bepaald, om te werken met groepen. Kun je je voorstellen wat een moeilijke combi dat was? Ik wou met groepen aan de slag maar durfde amper mijn mond open doen....

Die feedback kreeg ik ook na de eerste maanden van mijn studie: dat ik veel meer mezelf moest tonen als ik sociaal-cultureel werkster wou worden.

 

Ik besefte dat de feedback terecht was. En dat ik er best NU iets aan deed als ik mijn droom wou realiseren. Dus dat deed ik: ik liet me niet meer tegenhouden door roodheid. Hoezeer mensen me ook vreemd aankeken of hoe ongemakkelijk ik me ook voelde.

 

In het begin gebeurde dat vaak. Ik voelde de onderzoekende blikken op me, en dat zorgde ervoor dat ik nog roder werd. Maar langzaam werd dat minder. Ik bloosde niet meer elke keer, maar alleen in sommige situaties. Ik durfde steeds meer zeggen in mijn opleiding. Ik deed er niet langer alles aan om onzichtbaar te zijn.

 

Dat bleef evolueren, tot ik na enkele maanden amper nog bloosde. Mijn studiebegeleidster zei aan het einde van dat eerste jaar "ik herinner me nog dat ik je die feedback gaf, maar ondertussen zie ik je helemaal anders, waardoor ik me die Anja nog amper kan herinneren." Dat voelde als een enorme overwinning.

 

Het geheim van die omwenteling was aanvaarding. Aanvaarden dat ik voor de groep stond met een knalrood hoofd. Dat dat deel van mij er nu eenmaal was. En omdat ik zo overtuigd was van mijn keuze voor het sociaal-cultureel werk, heette ik dat deel welkom. Ik aanvaarde dat het bij me hoorde, en het geen zin had om het te verstoppen of er tegen te vechten...

 

Niet dat ik er toen als een zenboeddhist kalm en rustig lachend bij stond. Nog steeds voelde het ongemakkelijk en wou een deeltje van mij dat ik me kon verstoppen. Wel kon ik vanaf dan tegen mezelf zeggen "ok, dat deel is er. Ik bloos, en dat kan iedereen zien. Dat is nu eenmaal hoe het is." Dat simpele feit gaf me de kracht om steeds steviger in mijn schoenen te staan.

 

En nu? Nu ben ik iemand die vlot tegen een wildvreemde praat en die nooit om woorden verlegen zit. Heel af en toe bloos ik nog. Soms op momenten dat ik het helemaal niet verwacht. Maar ik vind het best ok. Het doet me denken aan een vrouw die ik enkele jaren geleden ontmoette. Ook zij bloosde snel, maar dat weerhield haar er niet van om speeches te geven en consequent op te komen voor haar standpunten, zelfs voor een groep van 100 mensen. Telkens ik nu bloos, denk ik aan haar en aan mezelf. Aan de weg die we beiden aflegden, en aan de kracht die het geeft om te gaan voor waar je écht in gelooft.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.