Vandaag zette mijn dochter haar eerste stapjes.
Het doet me denken aan wanneer wij als volwassenen iets voor het eerst proberen: het aarzelende, het voorzichtig aftasten. Durven, of toch niet. Twijfelen. Uitstellen.
Vaak zit daar één reden onder: we willen het meteen goed doen. We laten onszelf niet toe om - als een waggelende peuter - te vallen en terug recht te krabbelen.
We willen we dat het meteen goed gaat. We willen al bij de eerste poging in een rechte lijn hollen tot onze bestemming. We zijn er vooral als de dood voor dat iemand merkt dat we even wankelen, of dat we een paar pogingen nodig hebben voor we het halen.
Hoewel de gelijkenis tussen de eerste stapjes van onszelf en van mijn eenjarige dochter groot is, is onze reactie dus vaak helemaal anders:
Terwijl Marit van mij naar mijn partner waggelt, staan we vol ontroering te kijken. Daarna barsten we uit in een enthousiast applaus en we gooien haar lachend in de lucht. Wat zijn we trots...
Wij als volwassenen leggen de lat onmogelijk hoog voor onszelf en verstoppen elke poging die niet perfect verliep.
Laten we onszelf wat meer ademruimte geven, en wat vaker naar onszelf kijken als naar die peuter die de eerste stapjes zet. Want ook al wankelen we, we weten dat we het - met de nodige liefdevolle volharding - wel onder de knie krijgen.
Reactie plaatsen
Reacties